Zie ook: Geschiedenis
Verslag van een lezing over het kerkelijk leven in Overlangbroek tussen 1575 en 1800 gehouden door Mr. C.van Schaik op 14 november 2002 in de NH kerk in Overlangbroek (Historische Kring ‘Tussen Rijn en Lek’).
In 1429 wordt de kerk voor het eerst genoemd (naar de heilige Hyacinthus) en in 1575 begint het archief. In dat jaar wordt pastoor de Kruijf door de Domproost benoemd. Zes jaar later, in 1581 wordt de katholieke eredienst verboden door de Staten van Utrecht. De Pastoors mochten aanblijven mits ze niet de nieuwe leer openlijk zouden aanvallen. In 1609 werd J. Bornius als eerste predikant aangesteld en in 1619 werd hij afgezet omdat hij Remonstrants was.
In 1621 namen twee Overlangbroekse boeren het initiatief om een nieuwe predikant naar Overlangbroek te krijgen. Zij wilden een eigen predikant en niet iemand uit Wijk bij Duurstede. Er werd een brief naar de Classis geschreven. De gemeente telde 23 meelevende gezinnen. Bij het ‘Nachtmaal’ (Avondmaal) kwamen er 100 mensen in de kerk. Ds. Bossius kwam. Deze was ook Remonstrant geweest. Na zijn vertrek verzochten zes inwoners van Overlangbroek om ds. Drogenbroek te beroepen. In 1630 kreeg men subsidie om de woning van de predikant te repareren. In 1632 kwam ds. C.de Leeuw, die zichzelf meestal aanduidde met Leonius. Deze predikant had een reis naar Brazilië achter de rug en vertelde de mensen over suikerplantages, slavenhandel en guerilla’s. Af en toe ging hij naar Brazilië terug. Zijn zoon bedreef daar zending. Als Junior in de kerk preekte zat de kerk vol. Hij was populair. Onder ds. Notelman (1652) was het rustig.
In Overlangbroek waren er wel diakenen maar geen ouderlingen. Er waren te weinig lidmaten. Daarom werd de kerk bestuurd door de classis. En de dominee ging alleen naar de classis. De koster was in de 17e en 18e eeuw een belangrijk figuur in de kerkelijke gemeenschap. Hij was ook voorzanger, gemeentebode, secretaris, doodgraver, vaak ook schoolmeester. De koster werd benoemd door de Ridderhofstad Zuilenburg. Zijn inkomsten ontving hij van de kerkleden. In 1640 klaagde koster J.H. van Dam over zijn geringe traktement. En dat deed hij elk jaar. Naast zijn kosterschap had hij nog inkomsten als herbergier. Zijn opvolger in 1657, Huijbert van Dam was ook herbergier. Deze stond danspartijen toe in zijn huis. In 1663 werden die jonckspelen verboden.
In 1663 werd in Overlangbroek een ongehuwde moeder voor de tweede keer zwanger. Hoe moest dat nu bij de doop? Besloten werd dat in plaats van het ten doop brengen door anderen (getuigen) de moeder nu zelf het kind ten doop moest brengen en bij de preekstoel moest beloven zich voortaan van zulke zonden te onthouden.
Adrianus was van plan te trouwen. Maar toen kwam er een kink in de kabel. Want Neeltje zei dat ze zwanger was en dat Adrianus beloofd had dat hij met haar zou trouwen. Maar Neeltje kon op de rechtszitting in Wijk bij Duurstede geen pand tonen, zoals men dat bij ondertrouw gaf. Adrianus schoof Neeltje tenslotte geld toe en trouwde met zijn Klaartje. Voor 17e eeuw kwamen gemengde huwelijken vaak voor. Na die tijd werd dat minder. In 1672 werd Overlangbroek ernstig getroffen door een franse invasie. Een tijdje was er geen kerkdienst in Overlangbroek omdat de mensen waren gevlucht.
Na de pauze ging Mr. van Schaik verder.
Rond 1712 was er een predikant ( Ter Brugge) die zijn gemeenteleden regelmatig uitschold. Dat werd de mensen te bar. Daar zei de predikant dat E. de Cruijff noch zijn familie, nooit enige vruchten zou genieten van hun akkers en vee en dat God hem op zijn sterfbed een oordeel zou onthouden. Ook had hij hem met de dood bedreigd. Een ander schold hij uit voor paapse hond. De predikant wordt door de classis geschorst. En er komt een proces. In 1717 stopt de predikant het geld van de armenbussen in zijn zak om de proceskosten te betalen. Wegens onbekwaamheid en gemis van goed gebruik van verstand (ook had hij vloekende kinderen) wordt hij uit het ambt ontzet. Zijn opvolger beklaagde zich over paapse stoutigheden op huize Donselaar. Waar op zondag drie maal een klokje werd geluid voor de mis.
De nieuwe predikant, ds. Kruithof wilde niet meer afhankelijk zijn van de classis. Daarom werd aan de classis verzocht een kerkenraad te mogen vormen. Maar hiervoor moest wel genoeg bijbelkennis (stoffe) aanwezig zijn bij de mannelijke lidmaten. Dit wordt door de classis betwijfeld omdat er naast handteke-ningen voor het verzoek ook kruisjes voorkwamen. De vorming van een kerkenraad werd vertraagd doordat de vrouw van de dominee, wegens de grote schulden van haar man, was weggelopen.
Nadat de kerkenraad was gevormd ging de dominee eisen stellen aan zijn gemeente. Er kwam een censuur bij het Avondmaal voor degenen die tot in de nacht hadden gedanst op vioolmuziek. En arbeid op zondag is niet gewenst. Zijn gezag nam af mede wegens zijn voortdurende schulden bij lidmaten en bij de koster. Deze laatste nam de bibliotheek van de dominee in beslag. Ds. Kruithof maakte ruzie met iemand uit Wijk bij Duurstede. Nadat die ruzie was bijgelegd wilde hij het verslag van die ruzie uit de notulen scheuren. De kerkenraad weigerde dit echter.
Daarna ontbreken de notulen een lange tijd omdat er op losse blaadjes werd geschreven. In 1731 kwam dominee van Daverveld. Deze wilde de censura morum niet zo strikt meer handhaven als zijn voorganger. Hij wilde zijn schapen houden en niet verliezen. Het gezag van de Overlangbroekse predikant was laag. Zo schreef hij een paar maal een kerkenraadsvergadering uit, waarop niemand kwam. (al moet er wel bij gezegd worden dat dit tijdens de graanoogst was) En op een andere keer wilde de dominee de kerk laten zien aan de gasten. Maar weigerde de koster de sleutel van de kerk te geven. Voor deze kwaadwilligheid werd de koster overigens berispt door de classis.
Onder de bevolking heerste bijgeloof. Zo moesten kinderen onttoverd worden als ze behekst waren. In Soest werd een kind door een pastoor onttoverd. De koster van Overlangbroek had zijn kind ook door die pastoor laten onttoveren. Het kind genas. En de Katholieken zeiden: Zie je wel, wij hebben het ware geloof. Dominee Daverman negeerde het feit dat de koster bij die zaak betrokken was. Hij wilde zich niet ongeliefd maken bij de familie van de koster.
Dirk de Cruijff was naast koster ook bewaarder van de ridderhofstad, kasteel Zuijlenburg. Hij was een gezien man, maar hij belegde helaas zijn geld niet zo goed en daardoor stierf hij arm. Zijn neef kocht zijn huisraad op zodat zijn weduwe kon blijven wonen. In 1749 volgde Willem zijn vader op als koster op. Hij trok zich weinig aan van de predikanten. Ds. De Bakker beklaagt zich erover dat de koster zijn vrouw heeft beledigd. In 1807 schenkt deze koster een kroonluchter voor in de kerk. Bijgeloof in Overlangbroek blijkt ook in 1773 toen er een duivelbanster werd geraad-pleegd.
Hierna werd nog gelegenheid gegeven om vragen te stellen met betrekking tot het archief in Wijk bij Duurstede en de lezing.