Zou ik, als de herders, gegaan zijn
met haast, in die donkere nacht?
Zou ik, als zovelen, ontdaan zijn
omdat ik iets groots had verwacht,
maar niets dan een kindje in doeken,
een vrouw en een man in een stal
te zien kreeg? Zou ik gaan zoeken
omdat er een ster in ’t heelal
veel groter dan andere sterren,
opeens aan de hemel kwam staan?
En als ‘ k mij de weg zag versperren
door twijfel, toch dóór zijn gegaan?
Als ik de woestijn in moest vluchten
( nog steeds worden kinderen vermoord)
en niets dan gevaar had te duchten,
zou ik dan, alleen met Gods woord
de moeilijke tocht durven wagen?
Of twijfelen: niet doen, of wel?
Dat zijn de beschamende vragen
die ik me, elk Kerstfeest weer, stel.